In elke cao is opgenomen in welke gevallen een dienstverband voor bepaalde tijd mag worden overeengekomen. In alle gevallen is het uitgangspunt dat een werknemer een arbeidsovereenkomst krijgt voor onbepaalde tijd, tenzij gebruik wordt gemaakt van één van de grondslagen die de cao noemt om een tijdelijk dienstverband te mogen aangaan.
Normaliter is het uitgangspunt dat als een werknemer wordt ingezet in een reguliere structurele vacature en er dus geen sprake is van tijdelijk werk de werknemer een tijdelijk dienstverband hoort te krijgen met uitzicht op vast. Is er twijfel over de duur van het dienstverband of is het volgen van het functioneren niet mogelijk, kies dan voor ‘werkzaamheden van kennelijk tijdelijke aard’ als grond voor het tijdelijke dienstverband. Belangrijk is om bij het sluiten van een tijdelijk dienstverband deze altijd te baseren op de juiste grondslag zoals opgenomen in de cao. Hetzelfde geldt voor eventuele verlenging(en). Zolang de aard van de werkzaamheden niet wijzigt is het niet aan te raden de contractgrondslag bij een eventuele verlenging aan te passen. Gebruikt u een verkeerde grondslag bij een (verlengd) tijdelijk dienstverband, dan kan dit tot gevolg hebben dat de betreffende medewerker aanspraak kan maken op een dienstverband voor onbepaalde tijd.