Als het dienstverband van een medewerker wordt beëindigd, bestaat de kans dat betrokkene recht heeft op een werkloosheidsuitkering. Ook kan in het Primair Onderwijs recht bestaan op een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering in het kader van de WOPO (Werkloosheidsregeling Onderwijspersoneel Primair Onderwijs). Het Participatiefonds bekostigt in het Primair Onderwijs de toegekende (bovenwettelijke) WW-uitkeringen, maar verhaalt in principe 50% van de kosten op de werkgever waar het personeelslid is ontslagen. In sommige situaties kan verzocht worden de bijdrage van de werkgever te verlagen naar 10% van de kosten. Dit is het geval in de volgende redenen van beëindiging:
- Bedrijfseconomische reden via UWV
- Bedrijfseconomische reden via vaststellingsovereenkomst
- Langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid via UWV
- Via (kanton)rechter op tegenspraak
- Tijdelijk contract voor vervanging
- Tijdelijk contract van zij-instromer
- Participatiebaan
In uitzonderlijke gevallen kunnen er bij ontslag op verzoek van de werknemer werkloosheidskosten ontstaan. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn als de medewerker verhuisd naar een ander deel van het land omdat de partner daar een nieuwe baan heeft aanvaard. Deze grond is een uitzondering, want deze komt voor 100% vergoeding in aanmerking.
Een verlagingsverzoek moet u binnen vier weken, nadat het Participatiefonds u op de hoogte heeft gesteld van de toegekende uitkering, indienen bij het Participatiefonds. Dyade kan u ondersteunen bij het indienen van zo’n verlagingsverzoek. Wilt u hier gebruik van maken, neem dan tijdig contact op met Erik Bal (erik.bal@dyade.nl) of Peter de Vette (peter.de.vette@dyade.nl). Om een verzoek in te dienen, moeten wij voor uw werkgever zijn geautoriseerd voor het portaal van het Participatiefonds en beschikken over de relevante stukken van de beëindiging van het dienstverband. Ook moeten wij tijdig in kennis gesteld worden van eventuele vragen die het Participatiefonds u stelt over het ingediende verlagingsverzoek.
