In veel cao’s zijn bepalingen opgenomen over het verrichten van nevenwerkzaamheden. Dit kunnen bepalingen zijn met betrekking tot zowel betaalde als onbetaalde werkzaamheden. Er is een wetsvoorstel ingediend waarin is bepaald dat in artikel 7:653a van het Burgerlijk Wetboek wordt opgenomen dat een verbod op nevenwerkzaamheden niet is toegestaan, behalve als sprake is van een gerechtvaardigde uitzondering. Van een gerechtvaardigde uitzondering is onder andere sprake in de volgende situaties:
- de bescherming van gezondheid en veiligheid;
- de bescherming van vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie;
- de integriteit van overheidsdiensten; of
- het vermijden van belangenconflicten.
Bovengenoemde opsomming is niet limitatief. Indien in de arbeidsovereenkomst is bepaald dat het verrichten van arbeid voor een ander niet is toegestaan en daarvoor geen objectieve reden is gegeven, is het beding nietig. Als de rechtvaardiging niet in het beding is opgenomen en de werkgever het beding wil inroepen, zal hij de objectieve reden van de rechtvaardiging alsnog moeten worden aangegeven, anders is het beding nietig. Bestaande bedingen waarin de objectieve rechtvaardiging niet is opgenomen, kunnen op deze wijze in stand blijven bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel.
Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen is dit artikel vanaf 1 augustus 2022 van toepassing.